Een bijdrage van Sabine von Sinner
Voor een betere hechting van de bovenkaakprothese in de mond adviseren wij bij een uitneembare volledige prothese de zogenaamde 'Gaumensegeldamm' (gehemeltedam of -afdichting) te bepalen.
Om beter te begrijpen wat het is, volgt hier een definitie:* Dit is een verdikking van de rand van een bovenkaak volledige prothese die optreedt bij een registratie onder druk van het zachte weefsel op de basis met het harde weefsel en een permanent en stevig contact met het zachte weefsel.
In dit geval is een open rand vereist aan de achter- of binnenrand van de prothese, die de continuïteit van de functionele rand garandeert en deze afsluit.
Deze dam zorgt er mede voor dat er geen lucht en/of voedsel tussen de prothese en het slijmvlies kunnen.
Hoewel dit gebied individueel is voor elke patiënt en varieert afhankelijk van het niveau van de weke delen en de dichtheid van de weke delen in het gebied van de vetweefselzones, moet het worden behandeld door de therapeut. In de tandartsstoel kan hij het zachte weefsel visualiseren en overbrengen op het alginaat van de primaire afdruk.
Met het model dat in het laboratorium wordt gebruikt, kan de tandtechnicus individuele drukpersen voorbereiden die iets langer moeten zijn dan de opgegeven rasters. Het doel hiervan is om het drukmateriaal te controleren, zodat dit materiaal wordt gereguleerd tijdens het functioneel drukken. Na de functionele afdruck wordt het definitieve model gemaakt en de behandelaar radeert de plaats van de zogenaamde gehemeltedam. Dit is belangrijk om de positie van het esthetische sjabloon te regelen.
Als het anilinepotlood niet meer op zijn plaats zit, kan een chirurgische marker worden gebruikt of een kleine hoeveelheid water/zinkoxide-emulsie die met een wegwerpborsteltje op de basis van de dompelzone van de tand wordt aangebracht.
De pasvorm wordt weer in de mond geplaatst en de lengte wordt op basis van de constructie gecontroleerd. Bij het leggen van het wiel moet het vliesdoek onder alle belastingen constant in contact zijn met de constructie. Statische positie, slikken, fonatie, gesproken 'A', ...
Aan de voorkant is de voorste lijn van de vacht overbelicht met de lijnen tussen de harde en zachte vacht. In de maan kan het herkend worden aan de verschillende kleuren: de wijd uitstaande vacht is meer rood en de wijd uitstaande vacht is meer rood. Het heeft vaak de vorm van een 'snor' en kan worden uitgebreid naar de vetweefselzones als deze dat toelaten. De behandelaar moet de contour en dikte beoordelen.
Om een perfect raderen te bereiken, moet men een instrument gebruiken dat lijkt op een 'LeCron' en het dorsale, diepere gedeelte raderen zonder de grens te overschrijden.
Op zijn beurt wordt het middelste deel rechtgetrokken, met het bovenste deel van het blad, naar de voorste lijn, waar het de voorkant van een amorboog ingaat. Wanneer het mogelijk is en de behandelaar daarom vraagt, wordt het raderen uitgebreid in de vooraf bepaalde vetweefselzones.
Links en rechts eindigt het raderen bij het kleine vooruitstekende gedeelte, dat door de hamulus pterygoideus wordt veroorzaakt.
Bronnen en referenties:
- Volledig klinisch en laboratorium onderzoek. Michel Pompignoli Didier Raux Jean-Yves Doukhan
- Stratégie Prothétique vol 18 N°2 mise au point. Christophe Rignon Bret
- lexique des termes de prothèse dentaire. Eveline Batarec
- Uitgebreide klinische en therapeutische prothese. Olivier Hüe, Marie-Violaine Berteretche.